Bentheimer zandsteen over de Vecht (1)
In de donkere middeleeuwen leefde een jonge prins die de wijde wereld in wilde trekken om goede daden te verrichten: wijsheid en grootmoedigheid wilde hij uitstralen! Vechtan was nog maar net zijn burcht in Darfeld uitgereden of hij ontdekte een klein waterstroompje – de Vidrus – die hij besloot te volgen. Bij Schoeppingen schonk de prins een arme boer zijn paard, hielp in Nordhorn een waard aan nieuwe klandizie en achter Ommen gaf hij zijn laatste, gouden munt aan een bedelaar. Met tegenzin aanvaardde hij de terugtocht. Na zijn leren riem met gouden gesp en zijn laarzen weggeschonken te hebben, rustte hij uit op de rivieroever tussen De Haandrik en Laar. Hij schrok op door een wanhopige schreeuw van een moeder wiens kind meegesleurd dreigde te worden door het snelstromende water. Prins Vechtan aarzelde geen moment en sprong in het water. Maar uitgeput door de lange reis en betoverd door het weldadige water zonk hij langzaam naar de bodem.’
De waterbronnen waaruit de Vecht ontstaat, zijn dezelfde die de grachten van Wasserschloss Darfeld (Dorevelde) voeden. Van hieruit meandert het 182 kilometer lange riviertje via het Muensterland, Graafschap Bentheim en Salland naar de vroegere Zuiderzee. In deze sage verdrinkt Prins Vechtan precies op de grens van het huidige Duitsland en Nederland. Ook opmerkelijk is de moraal die in dit verhaal verstopt zit: als je je te veel wegcijfert voor anderen, kan het ook je ondergang worden. Hoe het ook zij; de Vecht heeft zijn naam aan deze sage te danken!