In Hestrup, aan de weg van Brandlecht naar Engden, staat in een klein bosje verscholen een imposant kruis van Bentheimer zandsteen. Volgens de overlevering vochten twee broers, Moggert en Rolink, om een vrouw. Broedermoord was het gevolg.
De Germanen kenden bloedwraak: een vorm van eigenrichting waarbij de familie van de dode persoon het recht had zich te wreken op de partij van de dader – ook al was er sprake van een ongeluk. Na de tweede dode was de stand ‘gelijk’ maar het kon ook zijn dat de tweede dode een ‘hogere status’ had. Een ‘bloedvete’ kon ontstaan. Met de komst van het christendom dat naastenliefde en vergeving propageerde, verminderde de bloedwraak maar bleven de zoenkruizen als bindmiddel bestaan. In de 19de eeuw met de komst van de staat en haar universele strafwetten en onafhankelijke rechters kregen de kruizen een eenzijdig karakter: ze herinnerden ‘slechts’ aan de dode persoon.
De bekendste elkaar bestrijdende broers zijn Kain en Abel. Deze broederstrijd, terugkerend in vele beschavingen en verhalen, staat symbool voor de schoksgewijze vooruitgang van de mensheid. Abel was de herder, de natuurmens die zich nergens wilde vestigen en Kain de eerste akkerbouwer en stichter van steden en beschaving. Abel wilde eenvoud en gelijkheid, Kain bezit en verantwoordelijkheid. We kennen de uitkomst.
Tekening Manfred Flucht – Tekst Ruud Brilleman
Bentheimer zandsteen en de Vecht – Touchscreen Bentheimer Zandsteen Museum