Claude en ik houden van kunst, cultuur en muziek. Zo zijn wij fan van ‘My Baby’, een Amsterdamse psychedelische rockband. Voor hun optreden reizen we naar de poptempel van Nederland: Paradiso. We stappen in de Intercity Berlijn – Amsterdam, op het stationnetje van Bad Bentheim.
Als de trein de IJssel oversteekt, ben ik altijd in een verwachtingsvolle stemming. Mij wacht een rockconcert in de Ziggo Dome, een tentoonstelling in De Hermitage of een lezing in de Beurs van Berlage. Achter Apeldoorn verandert het uitzicht: het gevarieerde landschap maakt langzamerhand plaats voor onafzienbare weides begrensd door sloten. Achter Amersfoort begint de omgeving te verrommelen: kris-kras lopen de wegen door elkaar en het gebied langs het spoor lijkt soms één langgerekt industrieterrein. In Amsterdam wisselen stijlvolle villa’s af met chaotische achtertuintjes.
Wie het rijzige Centraal Station uitloopt voelt zich een wereldburger. De Beurs van Berlage is van een architectonische schoonheid, overal staan groepjes mensen die een boodschap verkondigen of muziek maken en de drukte doet gezellig aan. Lopend naar de Jordaan grijnzen de talloze, volle kroegen mij uitnodigend aan. De tweede dag begint mijn stemming om te slaan. De gehuurde fiets is gestolen, niemand zegt elkaar op straat gedag, de biertjes zijn vluchtig getapt en op het Leidse Plein dragen de gebarsten ruiten van de tramhokjes de sporen van de vreugdeuitingen van de Ajax-supporters toen hun club kampioen werd. De derde dag sta ik op met een druk gevoel en heb zin om weer naar huis te gaan.
Op het eerste deel van de terugreis in de Intercity Amsterdam-Berlijn slaap ik, om van de wereldse vermoeienissen bij te komen. Het geluid van de wagonwielen over de IJsselbrug maken me wakker. Rechts zie ik de rustiek gelegen camping ‘De Worp’. Voor me ontvouwt zich Deventer met zijn eeuwenoude kademuren. Links zie ik de lichtmasten van de sympathiekste voetbalclub van Nederland: Go Ahead. Het coulisselandschap na Deventer doet mijn drukke gevoel weer verdwijnen en doet mij weer Twentenaar voelen (deze zin is een Twentisme!). Hengelo geeft een dubbel gevoel: zo lang hier gestudeerd en gewerkt en zo saai! Op station Drienerloo kijk ik naar de Grolsch Veste. “Geen politieman nodig toen Fc Twente kampioen werd”, denk ik.
Op het station van Bad Bentheim groeten we een bekende. Op weg naar huis zien we de Burcht van Bentheim langzaam opdoemen. Aan de voet van de rots drinken we een goed getapt Duits biertje bij het Alte Museum. Thuis gekomen genieten we van het uitzicht en de rust. De buren Heinz en Irmgard vragen naar onze belevenissen en vertellen over hun kleinkinderen. Op de bank sla ik het ‘Grafschafter Wochenblatt’ open. En wat lees ik: My Baby komt over 2 maanden naar het Stone Rock Festival in Bad Bentheim!